2012 Faith Fear Face
In het politiedossier stuitte ik vaak op deze drie woorden. Het gaat over Hoop – Angst – Gezichtsverlies. Wat belangrijk is wanneer mensen naar een ander land zijn gegaan, is gezichtsverlies – daarom gaan ze niet terug. Bovendien belanden ze hier vaak in de prostitutie, dat is dubbel gezichtsverlies.
De structuren die je in deze installatie ziet, zijn schaduwprojecties van tomatenkratten – de tomatenkratten waartussen de Chinezen verstopt zaten. Onderaan zie je de pallets. Via de diaprojector heb ik alles getekend, niets is een plaatje, alles is getekend als de letterlijke weergave van de schaduwen van die objecten.
Het enige wat ik heb gestuurd is een bepaald ritme binnen de expositieruimte die ik had.
Het geeft de indruk van een ouderwetse contactafdruk – helemaal zwart gekaderd. Illusies van positief en negatief, van foto en fotogram, van beeld en röntgenbeeld zijn allemaal aanwezig.
De gestalten kronkelen als in Dante’s beschrijvingen door elkaar. Ze leven nog net, ze zijn tussen dood en leven in. Ik heb dit niet meegemaakt, het is het leed van een ander. Dat was voor mij het moeilijkste, om daar heel integer mee om te gaan. Ik wilde veel aan de verbeelding overlaten, maar de paniek en de gekte moest wel overkomen.
Dichter bij de mens komen dan de huid afdrukken, kan niet. De huid is DNA, is vingerafdruk.
Er zit ook schoonheid in. Het witte papier is heel schoon. Ik kon letterlijk geen vuiligheid gebruiken, het gaat ook om de puurheid, het licht van de mens, niet alleen om zijn schaduw.