2011-2015 Preserving The Artists
(Woody van Amen)
Soms begint een project met een beeld in mijn hoofd.
Ik wilde een hommage brengen aan de kunstenaars die mij gevormd hebben en die daar zelf niets van weten. Ik ben opgegroeid in een huis met veel kunst. Van elke kunstenaar die belangrijk voor mij is geweest, wilde ik een portret maken – een schaduwportret: ik ga het silhouet van de kunstenaar vastleggen.
(Armando)
De eerste afspraak was met Armando. Van tevoren heb ik het beeld dat in mijn hoofd zat, getest. In mijn atelier onderzocht ik hoe ik met een diaprojector een lichtbundel moest werpen, hoe ik het papier op moest hangen, hoe de kunstenaar te laten staan zodat ik een goed silhouet kon tekenen.
Ik teken het silhouet terwijl de kunstenaar staat. Hij kan zelf zijn houding kiezen. Dan stapt hij uit zijn schaduw en ik werk het ter plekke uit, maak de schaduw zwart. Ik maak het portret van de meester onder het oog van de meester. Vaak gaan ze naar me zitten kijken terwijl ik aan het werk ben. En dan komen de ontmoeting en het gesprek op gang… soms voortgezet in brieven die we uitwisselen en die ik als onderdeel van deze reeks portretten beschouw.
(Rob Scholte)
Het tweede portret was van Rob Scholte. Ik vraag hem een gewone houding in te nemen. Bij Rob is er een sigaret, die is er altijd. Ook de rolstoel maakt deel uit van zijn profiel. Hij moest zijn rolstoel vastzetten anders reed hij uit zijn schaduw. Daar had hij moeite mee. Hij gaf me de tijd van één sigaret om het werk te maken.
(Woody van Amen)
Woody van Amen heeft een vorm in zijn hand – de taxat of het dubbelkruis – die bijna altijd in zijn werk voorkomt. Het is een onderdeel van hemzelf, van zijn evenbeeld, van zijn schaduw.
(Jan Henderikse)
De tekening die van een sessie het resultaat is, is vaak bijna onbegrijpelijk, omdat er een bizarre verpersoonlijking uit naar voren komt – alleen dit silhouet kan deze kunstenaar zijn. Voor het eerst zag ik dat goed bij Jan Henderikse. Het is een portret van iemand die twee kanten heeft. Hij is lief én bruut, aardig én boos. Het is meer dan een contour die met zwart ingevuld is – het is een portret naar het leven.
(herman de vries)
Door de kunst waarmee ik opgroeide, was ik historisch goed op de hoogte. Het maken van deze kunstenaarsportretten was als thuiskomen; kunstgeschiedenis en kunst maken samen een wereld waarin ik mij thuis voel. Deze generatie kunstenaars heeft de kunstenaars van nu gevormd. Zij hebben mij gevormd.
Voor mij is het maken van een schaduwportret een excuus om de kunstenaar daadwerkelijk te ontmoeten. Bij herman de vries is dat veel verder gegaan – ik heb een paar keer in zijn biotoop gewerkt, wij hebben samen werk gemaakt, ik kon een video tweeluik publiceren in zijn publicatiereeks van de eschenau summer press. En we hebben samen werk gemaakt dat ook in die reeks is gepubliceerd: traces of joy.
(Jan Andriesse)
De ontmoeting met Jan Andriesse was heel confronterend. Om 8 uur ‘s avonds dacht ik dat het nooit meer zou gaan lukken om het portret te maken. Maar op het moment dat hij gaat staan, valt er een zonnestraal door het dakraam op zijn gezicht en kijkt hij naar boven. De kunstenaar van het licht.
(Jan Fabre)
Het portret van Jan Fabre maken was heel gecompliceerd en voor mij zwaar om te doen. Ik sliep op zijn kasteel in de torenkamer, na ’s avonds een diner met hem, met zijn assistenten en met Rob Scholte in een bizarre setting – een volstrekt theatraal schouwspel met mij als enige toeschouwer. De volgende ochtend vroeg ik om het portret te maken en toen ik bezig was gaf hij me helemaal niets van zichzelf, niets van zijn geest. Hij stak ook nog een sigaret op, zodat ik fysiek niet dichtbij kon komen, wat eigenlijk nodig is om hem in de lijn van het silhouet te houden. Hij gaf me helemaal niets, maar uiteindelijk gaf hij mij alles: zijn schaduw. Zijn wereld is de wereld van de schaduw.
(Vincent Mentzel)
De sessie met Vincent Mentzel was anders dan die met anderen, misschien omdat hij fotograaf is en op een andere manier observeert, minder emotioneel misschien, meer met een documentaire blik.
We praatten over de onmogelijkheid om uit je eigen schaduw te stappen. Ik vertelde hem dat ik een zelfportret probeerde te maken waarin lichtprojectie, het tekenen van mijn eigen schaduw en het maken van de foto gecombineerd zijn. In slechts één unieke foto was het gelukt het moment te vast te leggen dat ik uit mijn schaduw stap. Schaduwportret, schaduw en lichaam zijn allen tegelijkertijd aanwezig. Dat fascineerde Mentzel en ook hij probeerde dat speciale moment voor zichzelf te realiseren. Hij kijkt naar beneden naar zijn schaduw en probeert ervan los te komen. Als je goed kijkt zie je ook zijn tweede oog, zijn camera, die altijd dicht bij zijn lichaam aanwezig is.
Tot slot een Griekse mythe over de oorsprong van het portret. De dochter van Butades de pottenbakker moest afscheid nemen van haar geliefde die voor langere tijd weg zou gaan. Ze wilde een beeld van hem bij zich houden zodat ze hem nooit kon vergeten. Met behulp van een kaars tekende ze zijn profiel op de muur van haar huis. Haar vader Butades vulde met klei de contour in met de gelaatstrekken van haar geliefde. Zo wil ik ook mijn geliefde kunstenaars bewaren.